Er wordt me gevraagd: “Uitgeverij Epicuur? Is het een grap? Is het serieus? Is het een hobby? Is het een onderneming?”
Misschien is mijn belangstelling voor mooie boeken wel erfelijk bepaald (in hedendaags Nederlands: 'zit het in mijn DNA'). Mijn oudste herinneringen zijn die aan mijn grootvader die oude boeken uit de Leidse Universiteitsbibliotheek restaureerde. Ik heb er als kleuter vaak geboeid naar gekeken.
Jaren later tijdens mijn studie Nederlands draaide het vooral om de inhoud van boeken, maar ik werd soms afgeleid door het uiterlijk en de constructie. Bezoeken aan musea (zoals Meermanno-Westreenianum in Den Haag en Plantin-Moretus in Antwerpen) vond ik interessanter dan menig college. Aan die studie heb ik dan ook goede herinneringen overgehouden, en geen diploma.
Weer vele jaren later bemoeide ik me met de boekuitgaven van mijn toenmalige echtgenote: als meelezer van de inhoud, als corrector en als mee- en tegendenker. Ik werkte mee aan een megalomaan jubileumboek (990 pagina's) bij het honderdjarig bestaan van mijn voetbalclub. En laat ik niet de honderden, of misschien wel duizenden, uren vergeten die ik – vanaf mijn twaalfde jaar tot nu (55 jaar later) – besteedde aan het schrijven, redigeren en stencilen van schoolkranten, bulletins van de Wereldwinkel, clubbladen van de voetbalclub, programmafolders van mijn theater, en nog heel veel meer.
Vorig jaar ging ik met pensioen. Toen moest ik even stilstaan bij de indeling van mijn leven. Wilde ik nog verder werken, geld verdienen, luieren, hobby's uitoefenen, mooie dingen maken? En zo kwam van het een het ander. Epicuur dus.
“Uitgeverij Epicuur? Is het een grap? Is het serieus? Is het een hobby? Is het een onderneming?” U raadt het al: het antwoord luidt volmondig “JA!”